Groeien als danser, een letterlijke benadering

"Groeien als jonge danser, een letterlijke benadering"

Bron: Research Paper IADMS (Daniels, K. 2000)

Jaren geleden, als beginnende therapeut, kwam ik keer op keer in contact met zeer jonge dansers (8-11j.) met zeer specifieke klachten aan de enkels, knieën, enz. Ik heb het eerste jaar mijn hoofd erover gebroken hoe het zou kunnen dat (schijnbare) pees-klachten niet het normale herstel kenden zoals elke andere pees-klacht. Het was opmerkelijk dat het zich steeds weer in september en januari voordeed. Toen ging er ineens een licht aan. Ik heb mij toen gestort op de wetenschappelijke literatuur en verschillende specialisten geraadpleegd en ik had door wat er aan de hand was! M.a.w. ik liep tegen een probleem aan en op basis daarvan, eerst voor mezelf,  een aanpak ontwikkeld. Nu, jaren later, leg ik graag mijn aanpak uit aan allen die het willen lezen.

In de jaren ben ik veel dansende kinderen en hun ouders tegengekomen met veel frustraties. Ze lopen al een lange tijd rond met klachten en niemand weet echt te bestempelen wat er nu juist aan de hand is. Soms hoor je al wel eens groeipijnen vallen, maar wat doe je daar nu juist mee? Wat betekent dit voor jou dansen? Zijn er gevolgen op de korte en lange termijn? Vragen waar ik nu een antwoord op ga proberen formuleren.

Intro
Jonge dansers kiezen steeds vaker voor een pre-professionele dans opleiding om hun kinderdroom waar te maken, namelijk professioneel dansen. De periode waarin ze deze keuze maken is vaak rechtstreeks gelinkt aan de middelbare school setting. Dat wil zeggen dat ze zich op dit avontuur storten in een fase van hun leven waarin de adolescentie gaat beginnen of net begonnen is. De keuze voor dergelijke opleiding gaat vaak gepaard met een enorme toename in uren danstraining.

Adolescentie zien we vaak gekenmerkt als een periode waarin het kind allerlei fysieke, psychologische en sociale veranderingen doormaakt. Een periode waar een kind kwetsbaar is en waar toch veel kinderen te maken hebben met groeispurten.

Ook jij kan een invloed hebben op een groeispurt, zowel negatief als positief.
De keuzes (of ingenomen standpunten) die we als ouder, dansleerkracht, kinesist, osteopaat, etc. maken tijdens zulk een groeispurt (maar ook tijdens de adolescentie van het kind in het algemeen) kan een enorme impact hebben op de verder professionele ontwikkeling van het kind en op de algehele gezondheid (ook op lange termijn).

- Groei kan natuurlijk ook asymmetrisch zijn, met één been of arm dewelke sneller groeit dan de andere. -

Een groeispurt (meestal tussen 11-14j) kenmerkt zich vaak door toename in lengte, maar ook toename in lichaamsmassa (niet hetzelfde als 'dik' worden) en een toename in lengte van de armen en benen. De lange beenderen van de armen en benen groeien eenmaal sneller dan de romp, dit daagt o.a. de stabiliteit van de romp uit tijdens de danslessen. Groei kan natuurlijk ook asymmetrisch zijn, met één been of arm dewelke sneller groeit dan de andere. Ook het zenuwstelsel moet kunnen bijbenen tijdens het groeiproces waardoor het kind o.a. schommelingen zal ervaren in zijn of haar coördinatieen balans. Spieren groeien vaak niet zo snel als beenderen tijdens groeispurten, waardoor ook kracht en flexbiliteit tijdelijk kunnen afnemen.

Hoe lang duurt zo'n groeispurt?
Sommige kinderen groeien geleidelijk en gestaag en merken zeer weinig op van bovenvermelde aspecten. Andere kinderen groeien tot wel een centimer per maand.

- Een groeispurt kan al gauw 18-24 maanden duren. -

Het is belangrijk om een empatische, informerende houding in te nemen naar het kind toe. Een groeispurt kan al gauw 18-24 maanden duren. Dus het is niet abnormaal dat uw kind het ene schooljaar uitstekende balans en flexibliteit vertoont tijdens de danslessen m.a.g. dat u alleen maar positieve commentaren krijgt én het andere schooljaar uw kind veel meer negatieve opmerkingen krijgt omdat de flexibiliteit niet goed genoeg zit, dat de balans even moeizaam gaat. We helpen ze dan ook weinig door ze aan te manen meer te gaan stretchen of meer buikspieroefeningen te gaan doen. Dat gaat bij de kinderen in kwestie enkel leiden tot frustraties en gevoel van falen. We mogen niet vergeten dat ze zelf zeer sterk bewust zijn van hun situatie, bewust van het feit dat hun lichaam niet altijd wil doen wat ze er zelf van vragen.

- Bij de kinderen in kwestie gaat het vaak tot frustraties en gevoel van falen leiden. -

Leer omgaan met een groeispurt, als ouder.
Het is belangrijk om te concluderen dat een groeispurt (h)erkend moet worden en dat we een gezamelijk standpunt kunnen innemen waarin we het kind begeleiden in een periode die voor hen veel frustraties en vragen met zich meebrengen. We mogen vooral niet vergeten dat deze complexe fysieke veranderingen tijdelijk van aard zijn maar op de moment zelf een enorme (negatieve) impact kunnen hebben op hun dansprestaties. Veel kinderen zullen een (1) verlies van kracht en flexibiliteit ervaren, (2) verminderde coördinatie en balans ervaren wat bv. pirouettes en stabiliteit moeilijk zal maken.

Ten slotte wil ik besluiten met het volgende: als technische controle verminderd gaat het risico op letsels toenemen. Wil dat dan zeggen dat we ze tijdens een groeispurt meer moeten belasten en meer moeten hameren op technische uitvoering? Of kunnen we dan beter focussen op het herontdekken van de coördinatie en balans, opnieuwe controle van bewegingen leren krijgen, enz.


Bjorn Fierens

Reacties

Populaire posts van deze blog

“Stop Forcing Your Turn-Out”